Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
|
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
wondend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
gewond |
Tipo
|
ik |
jij |
hij/zij/het |
wij |
jullie |
zij |
Presens |
wond
|
wondt
|
wondt
|
wonden
|
wonden
|
wonden
|
Imperfect |
wondde
|
wondde
|
wondde
|
wondden
|
wondden
|
wondden
|
Toekomende tijd I |
zal wonden
|
zult wonden
|
zal wonden
|
zullen wonden
|
zullen wonden
|
zullen wonden
|
Conditionalis I |
zou wonden
|
zou wonden
|
zou wonden
|
zouden wonden
|
zouden wonden
|
zouden wonden
|
Perfectum |
heb gewond
|
hebt gewond
|
heeft gewond
|
hebben gewond
|
hebben gewond
|
hebben gewond
|
Voltooid verleden tijd |
had gewond
|
had gewond
|
had gewond
|
hadden gewond
|
hadden gewond
|
hadden gewond
|
Toekomende tijd II |
zal gewond hebben
|
zult gewond hebben
|
zal gewond hebben
|
zullen gewond hebben
|
zullen gewond hebben
|
zullen gewond hebben
|
Conditionalis II |
zou hebben gewond
|
zou hebben gewond
|
zou hebben gewond
|
zouden hebben gewond
|
zouden hebben gewond
|
zouden hebben gewond
|
Imperatief |
- |
wond
|
- |
- |
wondt
|
- |
Verbos similares a wonden
Verbos conjugados anteriores y posteriores a wonden
Otras acciones para wonden