Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
|
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
vermijdend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
vermeden |
Tipo
|
ik |
jij |
hij/zij/het |
wij |
jullie |
zij |
Presens |
vermijd
|
vermijdt
|
vermijdt
|
vermijden
|
vermijden
|
vermijden
|
Imperfect |
vermeed
|
vermeed
|
vermeed
|
vermeden
|
vermeden
|
vermeden
|
Toekomende tijd I |
zal vermijden
|
zult vermijden
|
zal vermijden
|
zullen vermijden
|
zullen vermijden
|
zullen vermijden
|
Conditionalis I |
zou vermijden
|
zou vermijden
|
zou vermijden
|
zouden vermijden
|
zouden vermijden
|
zouden vermijden
|
Perfectum |
heb vermeden
|
hebt vermeden
|
heeft vermeden
|
hebben vermeden
|
hebben vermeden
|
hebben vermeden
|
Voltooid verleden tijd |
had vermeden
|
had vermeden
|
had vermeden
|
hadden vermeden
|
hadden vermeden
|
hadden vermeden
|
Toekomende tijd II |
zal vermeden hebben
|
zult vermeden hebben
|
zal vermeden hebben
|
zullen vermeden hebben
|
zullen vermeden hebben
|
zullen vermeden hebben
|
Conditionalis II |
zou hebben vermeden
|
zou hebben vermeden
|
zou hebben vermeden
|
zouden hebben vermeden
|
zouden hebben vermeden
|
zouden hebben vermeden
|
Imperatief |
- |
vermijd
|
- |
- |
vermijdt
|
- |
Verbos similares a vermijden
Verbos conjugados anteriores y posteriores a vermijden
Otras acciones para vermijden