Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord rentenierend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gerentenierd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens rentenier renteniert renteniert rentenieren rentenieren rentenieren
Imperfect rentenierde rentenierde rentenierde rentenierden rentenierden rentenierden
Toekomende tijd I zal rentenieren zult rentenieren zal rentenieren zullen rentenieren zullen rentenieren zullen rentenieren
Conditionalis I zou rentenieren zou rentenieren zou rentenieren zouden rentenieren zouden rentenieren zouden rentenieren
Perfectum heb gerentenierd hebt gerentenierd heeft gerentenierd hebben gerentenierd hebben gerentenierd hebben gerentenierd
Voltooid verleden tijd had gerentenierd had gerentenierd had gerentenierd hadden gerentenierd hadden gerentenierd hadden gerentenierd
Toekomende tijd II zal gerentenierd hebben zult gerentenierd hebben zal gerentenierd hebben zullen gerentenierd hebben zullen gerentenierd hebben zullen gerentenierd hebben
Conditionalis II zou hebben gerentenierd zou hebben gerentenierd zou hebben gerentenierd zouden hebben gerentenierd zouden hebben gerentenierd zouden hebben gerentenierd
Imperatief - rentenier - - renteniert -

Verbos similares a rentenieren

Verbos conjugados anteriores y posteriores a rentenieren

« rentenieren »