Total de formas verbales: 18
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord regarderend
Tegenwoordig en verleden deelwoord geregardeerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens - - regardeert - - regarderen
Imperfect - - regardeerde - - regardeerden
Toekomende tijd I - - zal regarderen - - zult regarderen
Conditionalis I - - zal regarderen - - zullen regarderen
Perfectum - - heeft geregardeerd - - hebben geregardeerd
Voltooid verleden tijd - - had geregardeerd - - hadden geregardeerd
Toekomende tijd II - - zal geregardeerd hebben - - zult geregardeerd hebben
Conditionalis II - - zal hebben geregardeerd - - zullen hebben geregardeerd

Verbos similares a regarderen

Verbos conjugados anteriores y posteriores a regarderen

« regarderen »