Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
|
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
opwachtend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
opgewacht |
Tipo
|
ik |
jij |
hij/zij/het |
wij |
jullie |
zij |
Presens |
wacht op
|
wacht op
|
wacht op
|
wachten op
|
wachten op
|
wachten op
|
Imperfect |
wachtte op
|
wachtte op
|
wachtte op
|
wachtten op
|
wachtten op
|
wachtten op
|
Toekomende tijd I |
zal opwachten
|
zult opwachten
|
zal opwachten
|
zullen opwachten
|
zullen opwachten
|
zullen opwachten
|
Conditionalis I |
zou opwachten
|
zou opwachten
|
zou opwachten
|
zouden opwachten
|
zouden opwachten
|
zouden opwachten
|
Perfectum |
heb opgewacht
|
hebt opgewacht
|
heeft opgewacht
|
hebben opgewacht
|
hebben opgewacht
|
hebben opgewacht
|
Voltooid verleden tijd |
had opgewacht
|
had opgewacht
|
had opgewacht
|
hadden opgewacht
|
hadden opgewacht
|
hadden opgewacht
|
Toekomende tijd II |
zal opgewacht hebben
|
zult opgewacht hebben
|
zal opgewacht hebben
|
zullen opgewacht hebben
|
zullen opgewacht hebben
|
zullen opgewacht hebben
|
Conditionalis II |
zou hebben opgewacht
|
zou hebben opgewacht
|
zou hebben opgewacht
|
zouden hebben opgewacht
|
zouden hebben opgewacht
|
zouden hebben opgewacht
|
Imperatief |
- |
wacht op
|
- |
- |
wacht op
|
- |
Verbos similares a opwachten
Verbos conjugados anteriores y posteriores a opwachten
Otras acciones para opwachten