Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord kolonizerend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gekolonizeerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens kolonizeer kolonizeert kolonizeert kolonizeren kolonizeren kolonizeren
Imperfect kolonizeerde kolonizeerde kolonizeerde kolonizeerden kolonizeerden kolonizeerden
Toekomende tijd I zal kolonizeren zult kolonizeren zal kolonizeren zullen kolonizeren zullen kolonizeren zullen kolonizeren
Conditionalis I zou kolonizeren zou kolonizeren zou kolonizeren zouden kolonizeren zouden kolonizeren zouden kolonizeren
Perfectum heb gekolonizeerd hebt gekolonizeerd heeft gekolonizeerd hebben gekolonizeerd hebben gekolonizeerd hebben gekolonizeerd
Voltooid verleden tijd had gekolonizeerd had gekolonizeerd had gekolonizeerd hadden gekolonizeerd hadden gekolonizeerd hadden gekolonizeerd
Toekomende tijd II zal gekolonizeerd hebben zult gekolonizeerd hebben zal gekolonizeerd hebben zullen gekolonizeerd hebben zullen gekolonizeerd hebben zullen gekolonizeerd hebben
Conditionalis II zou hebben gekolonizeerd zou hebben gekolonizeerd zou hebben gekolonizeerd zouden hebben gekolonizeerd zouden hebben gekolonizeerd zouden hebben gekolonizeerd
Imperatief - kolonizeer - - kolonizeert -

Verbos similares a kolonizeren

Verbos conjugados anteriores y posteriores a kolonizeren

« kolonizeren »