Total de formas verbales: 50
Imperativos y participios
|
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
horend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
gehoord |
Tipo
|
ik |
jij |
hij/zij/het |
wij |
jullie |
zij |
Presens |
hoor
|
hoort
|
hoort
|
horen
|
horen
|
horen
|
Imperfect |
hoorde
|
hoorde
|
hoorde
|
hoorden
|
hoorden
|
hoorden
|
Toekomende tijd I |
zal horen
|
zult horen
|
zal horen
|
zullen horen
|
zullen horen
|
zullen horen
|
Conditionalis I |
zou horen
|
zou horen
|
zou horen
|
zouden horen
|
zouden horen
|
zouden horen
|
Perfectum |
heb gehoord
|
hebt gehoord
|
heeft gehoord
|
hebben gehoord
|
hebben gehoord
|
hebben gehoord
|
Voltooid verleden tijd |
had gehoord
|
had gehoord
|
had gehoord
|
hadden gehoord
|
hadden gehoord
|
hadden gehoord
|
Toekomende tijd II |
zal gehoord hebben
|
zult gehoord hebben
|
zal gehoord hebben
|
zullen gehoord hebben
|
zullen gehoord hebben
|
zullen gehoord hebben
|
Conditionalis II |
zou hebben gehoord
|
zou hebben gehoord
|
zou hebben gehoord
|
zouden hebben gehoord
|
zouden hebben gehoord
|
zouden hebben gehoord
|
Verbos conjugados anteriores y posteriores a horen
Otras acciones para horen