Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
|
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
herdefiniërend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
geherdefinieerd |
Tipo
|
ik |
jij |
hij/zij/het |
wij |
jullie |
zij |
Presens |
herdefinieer
|
herdefinieert
|
herdefinieert
|
herdefiniëren
|
herdefiniëren
|
herdefiniëren
|
Imperfect |
herdefinieerde
|
herdefinieerde
|
herdefinieerde
|
herdefinieerden
|
herdefinieerden
|
herdefinieerden
|
Toekomende tijd I |
zal herdefiniëren
|
zult herdefiniëren
|
zal herdefiniëren
|
zullen herdefiniëren
|
zullen herdefiniëren
|
zullen herdefiniëren
|
Conditionalis I |
zou herdefiniëren
|
zou herdefiniëren
|
zou herdefiniëren
|
zouden herdefiniëren
|
zouden herdefiniëren
|
zouden herdefiniëren
|
Perfectum |
heb geherdefinieerd
|
hebt geherdefinieerd
|
heeft geherdefinieerd
|
hebben geherdefinieerd
|
hebben geherdefinieerd
|
hebben geherdefinieerd
|
Voltooid verleden tijd |
had geherdefinieerd
|
had geherdefinieerd
|
had geherdefinieerd
|
hadden geherdefinieerd
|
hadden geherdefinieerd
|
hadden geherdefinieerd
|
Toekomende tijd II |
zal geherdefinieerd hebben
|
zult geherdefinieerd hebben
|
zal geherdefinieerd hebben
|
zullen geherdefinieerd hebben
|
zullen geherdefinieerd hebben
|
zullen geherdefinieerd hebben
|
Conditionalis II |
zou hebben geherdefinieerd
|
zou hebben geherdefinieerd
|
zou hebben geherdefinieerd
|
zouden hebben geherdefinieerd
|
zouden hebben geherdefinieerd
|
zouden hebben geherdefinieerd
|
Imperatief |
- |
herdefinieer
|
- |
- |
herdefinieert
|
- |
Verbos similares a herdefiniëren
Verbos conjugados anteriores y posteriores a herdefiniëren
Otras acciones para herdefiniëren