Woxikon / Verbos / Neerlandés / G / guillocheren

NL Conjugación en Neerlandés de guillocheren

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord guillocherend
Tegenwoordig en verleden deelwoord geguillocheerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens guillocheer guillocheert guillocheert guillocheren guillocheren guillocheren
Imperfect guillocheerde guillocheerde guillocheerde guillocheerden guillocheerden guillocheerden
Toekomende tijd I zal guillocheren zult guillocheren zal guillocheren zullen guillocheren zullen guillocheren zullen guillocheren
Conditionalis I zou guillocheren zou guillocheren zou guillocheren zouden guillocheren zouden guillocheren zouden guillocheren
Perfectum heb geguillocheerd hebt geguillocheerd heeft geguillocheerd hebben geguillocheerd hebben geguillocheerd hebben geguillocheerd
Voltooid verleden tijd had geguillocheerd had geguillocheerd had geguillocheerd hadden geguillocheerd hadden geguillocheerd hadden geguillocheerd
Toekomende tijd II zal geguillocheerd hebben zult geguillocheerd hebben zal geguillocheerd hebben zullen geguillocheerd hebben zullen geguillocheerd hebben zullen geguillocheerd hebben
Conditionalis II zou hebben geguillocheerd zou hebben geguillocheerd zou hebben geguillocheerd zouden hebben geguillocheerd zouden hebben geguillocheerd zouden hebben geguillocheerd
Imperatief - guillocheer - - guillocheert -

Verbos similares a guillocheren

Verbos conjugados anteriores y posteriores a guillocheren

« guillocheren »

Otras acciones para guillocheren