Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
|
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
digitaliserend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord
|
gedigitaliseerd |
Tipo
|
ik |
jij |
hij/zij/het |
wij |
jullie |
zij |
Presens |
digitaliseer
|
digitaliseert
|
digitaliseert
|
digitaliseren
|
digitaliseren
|
digitaliseren
|
Imperfect |
digitaliseerde
|
digitaliseerde
|
digitaliseerde
|
digitaliseerden
|
digitaliseerden
|
digitaliseerden
|
Toekomende tijd I |
zal digitaliseren
|
zult digitaliseren
|
zal digitaliseren
|
zullen digitaliseren
|
zullen digitaliseren
|
zullen digitaliseren
|
Conditionalis I |
zou digitaliseren
|
zou digitaliseren
|
zou digitaliseren
|
zouden digitaliseren
|
zouden digitaliseren
|
zouden digitaliseren
|
Perfectum |
heb gedigitaliseerd
|
hebt gedigitaliseerd
|
heeft gedigitaliseerd
|
hebben gedigitaliseerd
|
hebben gedigitaliseerd
|
hebben gedigitaliseerd
|
Voltooid verleden tijd |
had gedigitaliseerd
|
had gedigitaliseerd
|
had gedigitaliseerd
|
hadden gedigitaliseerd
|
hadden gedigitaliseerd
|
hadden gedigitaliseerd
|
Toekomende tijd II |
zal gedigitaliseerd hebben
|
zult gedigitaliseerd hebben
|
zal gedigitaliseerd hebben
|
zullen gedigitaliseerd hebben
|
zullen gedigitaliseerd hebben
|
zullen gedigitaliseerd hebben
|
Conditionalis II |
zou hebben gedigitaliseerd
|
zou hebben gedigitaliseerd
|
zou hebben gedigitaliseerd
|
zouden hebben gedigitaliseerd
|
zouden hebben gedigitaliseerd
|
zouden hebben gedigitaliseerd
|
Imperatief |
- |
digitaliseer
|
- |
- |
digitaliseert
|
- |
Verbos similares a digitaliseren
Verbos conjugados anteriores y posteriores a digitaliseren
Otras acciones para digitaliseren